Orgel
Het orgel is een toetsinstrument. Er zijn toetsen die met de vingers worden bespeeld, maar ook toetsen die met de voeten worden ingedrukt. De laatste noemen we pedaaltoetsen. De klank van een orgel komt uit orgelpijpen. Sommige orgelpijpen kun je zien, maar de meeste staan verborgen in de orgelkast. Op een orgel kun je een heleboel instrumenten nabootsen, zoals een trompet of een fluit. Door registerknoppen kun je deze en nog een heleboel andere geluiden in- en uitschakelen.
Al ongeveer 600 jaar wordt er muziek voor orgel geschreven. Daarom is er bijna geen ander instrument waar zo véél muziek voor is, omdat andere instrumenten pas later zijn ontstaan.
Het elektronisch orgel is ook een toetsinstrument met toetsen voor de vingers en toetsen voor de voeten. De klank komt niet uit orgelpijpen maar wordt elektronisch voortgebracht. Op het elektronische orgel kun je zowel de klassieke kant uit, maar je kunt ook de richting uit van pop en jazz.
Het orgel is een solo-instrument: je hebt als het ware een heel orkest onder je handen en voeten, maar is ook zeer geschikt als begeleidingsinstrument met andere instrumenten of zangers.